donderdag 15 september 2011

Stomme, mooie herinneringen.

Septembers woorden vlogen als stukjes geluk door het begin van de nacht. Het leken vogels met gouden vleugels, die binnen kwamen door mijn oren en zich daarna vast plantten in mijn hersens. Ze waren van plan om daar eeuwig te blijven zitten, vormden zichzelf gelijk om tot herinneringen die ik niet meer vergeten zou.
Het was donker buiten, het waaide en regende zachtjes. We hadden niets door. Waren teveel bezig met het ontdekken van de ander, het maken van landkaarten van gebieden die we nooit bezocht hadden maar ons nu langzaam bekend voor begonnen te komen.
Ik wist dat ik uren naar je had kunnen kijken, maar ik deed het niet.
En het leek mij best een goed idee om samen een tweepersoons hangmat te kopen en ons in slaap te laten wiegen door de nacht. Voor één keer maar. Alleen had ik geen idee hoe ik dat tegen jou moest zeggen, dus ik zweeg.
Ik wist niet waarom je zo opeens mijn leven binnen was komen wandelen, waarom je ervoor had gekozen tegen mij te gaan praten terwijl er duizend namen waren die je nog niet wist, waarom je zo keek als je kijken kon en waarom je chromosomen zo prachtig gecombineerd waren. Ik snapte er niet zoveel meer van.
Ik wist wel dat jij mij kon redden, maar ik wilde die nacht alles behalve gered worden.

Met wiebelende benen zat ik aan het einde van de nacht op het stenen muurtje voor het huis te kijken hoe jij langzaam opstapte en wegfietste. De takken van de bomen wiebelden met mij mee, waaiden heen en weer voor de donkere lucht.
Twee seconden had ik mijn ogen gesloten, wetend dat die paar tellen de wereld konden veranderen. Toen ik ze weer opende was je verdwenen, en ik wist dat het de laatste keer zou zijn geweest dat ik je zag.
Ik voelde me net een klein, verdwaald vogeltje.

Geen opmerkingen: