zaterdag 15 oktober 2011

Blindelings


Ze legde mijn handen op haar gezicht. Ik voelde hoe haar adem uit haar neus stroomde en hoe haar wimpers driftig op en neer gingen. Blindelings bezochten mijn vingers haar neus, haar wangen en oorlelletje. Toen ik haar oorlel aanraakte stopte ze even met bewegen. Raar, eigenlijk.

Haar haar is bruin, zei ze ooit. ‘Als chocola en grote bomen in een bos en de grond onder je voeten. Jouw haar is ook bruin. Heb je wel eens in een bos rondgelopen in de herfst als het net geregend heeft?’ Maar natuurlijk heb ik dat ooit gedaan. ‘Dan ruikt het bruin, naar het bos’.

Ze voelde fijner dan alle andere mensen die ik ooit voelde. Zachter. Niet kwetsbaar, maar verfijnd. Verfijnd, ja dat is het. Ze voelt als de zee die zachtjes om mijn voeten cirkelt in de branding. Haar lichaam golft om me heen als ik haar kus. En soms proeven haar lippen een beetje zilt.

‘Ben ik mooi?’ vroeg ze. Ze zeggen dat mooie mensen zijn als mooie muziek, als the Smiths of de Sarabande van Händel. Mijn handen dansten nog steeds rond op haar gezichtje. Ze zeggen dat mooie mensen zijn als mooie woorden; zeebenen, wiedeweerga en vliegensvlug. Zachtjes draaide ik haar haren om mijn pink. Ze zeggen dat mooie mensen met geen woorden te beschrijven zijn.

‘Je bent mooi, mooier dan iemand die ik ooit gezien heb’. Ik voelde dat ze glimlachte.

Ja. Ze is mooi. 

Vrijdag, De dag vol vrijheid.

(Door de drukke dag die ik gister had heb ik geen tijd gehad een berichtje te posten, daarom met vertraging, excuses daarvoor.)

Mijn hoofd bonkt, Mijn maag draait, Gister was het weer veel te laat.
Ik hoorde ze zingen, ik hoorde ze lachen, Maar genieten was wel anders.
Mensen die praten en mensen die vragen, hier worden ze overgeslagen.

Groot en klein, Dik en dun, iedereen onder invloed, iedereen vol moed,
We verslaan de vrijdag maar de zaterdag verslaat ons, C'est la vie.

De man met de hamer zal ons laten slapen
maar de inhoud van onze maag zal ons zaterdag weer ontwaken.

Je ziet mensen vallen en hun evenwicht verknallen,
Het is het leven van de avond, de avond waar we voor leven.

donderdag 13 oktober 2011

Nachtwandelingen door mijn hoofd

Ik hoopte dat ze nooit zo zou dromen als ik.
De schapen die ik vroeger telde voordat ik in slaap viel waren degene die nu al lang opgegeten waren. Vanaf het moment dat de laatste stierf telde ik de wolven, ze achtervolgden mij in mijn slaap, slopen door mijn dromen.
Ze aten witte wolken, huilden tot de blauwe luchten donkergrijs waren van verdriet.
En je rende, zo hard als je rennen kon, wanneer de wolven je ontdekt hadden. Ze veroverden je leven en alle werelden in je hoofd. Ze aten je op, namen je mee. Weg van mij en alles wat wij ooit hadden gehad.

Ik durfde ’s nachts niet meer dicht tegen haar aan te kruipen, ook al had ik zoveel behoefte aan warme armen. Wat als dromen zich bij de kleinste aanraking, bij de kleinste verbinding tussen twee individuen, van het ene naar het andere mens konden verplaatsen? Als slierten van hersenspinsels, als draden tussen de hoofden van twee verschillende personen.
Ik sliep aan de andere kant van het bed, en zij had geen flauw idee waarom. Het waren de wolven die ons uit elkaar gedreven hadden.
Ik hoopte dat ze nooit zo zou dromen als ik.

(En hierbij een irrelevante foto waar het zomer was, terwijl ik de zomer helemaal nog niet echt mis. En dat maakt de foto nog meer irrelevant dan ik eerst dacht.

Welterusten.)
Morgen ga ik slapen. Vandaag sla ik over, morgen haal ik het in. Zo dacht ik het, geloofde ik het. En de volgende dag weer. En de dag daarop. De dag daarna weer, jullie snappen het idee. Uiteindelijk dacht ik maar gewoon: Ik blijf de hele zomer wakker. In de winter haal ik het in. Maar in de winter dacht ik: Wacht eens even, als ik nou gewoon mijn hele leven wakker blijf en tijdens mijn bejaard-zijn haal ik het allemaal in, dan ben ik altijd wakker in de bloei van mijn leven.

En zo leefde ik mijn leven, met acht extra uurtjes elke dag. De mogelijkheden leken eindeloos. En dat deed me uiteindelijk de das om. Je wilt geen eindeloze mogelijkheden als je een ramp bent in keuzes maken. Je wil geen extra acht uren als je niemand hebt om ze mee te delen.

Dus toen, met mijn oververmoeide hoofd, ging ik naar bed. Ik viel in slaap. En tegelijkertijd werd ik wakker.

woensdag 12 oktober 2011


Soms voel ik me een verdwaalde in de wereld om mij heen. Niet bijzonder, maar een kleine toevalligheid in het algemene. Lopend op de trappen van het station, mensen die me passeren alsof ze precies weten wat ze moeten doen. En ze lijken acteurs. alsof ze alles hebben ingestudeerd. Vrolijkheid en ongeluk. 

En de regen klettert naar beneden en het enige wat ik wil doen is er in dansen. Ideeën uit geromantiseerde films. En iedereen is druk met zijn leven behalve ik. Alsof die van mij op stil staat, nog niet begonnen is. Of al voorbij, dat sluit ik ook niet uit. 

Niemand lijkt bijzonder, niemand springt er uit. Misschien heb ik ontdekt waar het in het leven om draait. opgaan in het geheel. 




ha ik had lekker geen zin om iets nieuws te schrijven dus daarom dit.
dit is mijn plaatje deze week:

:)

joe

Omdat het in mijn gedachten nog dinsdag is

Daar lagen we, omringd door kietelende grassprietjes. We keken hoe de regen uit de hemel viel en onze kleren aan onze versteende lijven liet plakken. Elke eerste keer van de maand lagen we daar, het gras begon dood te worden op de plekken waar onze lichamen zichzelf neerlegden. Als het de eerste regendag van de maand was, stopten al onze bezigheden en werden we naar ons gras geleid. Zwijgend gingen we liggen, met onze armen en benen gespreid. De stilte zei niets, maar omvatte zoveel. Soms besloten onze handen elkaar te ontmoeten, terwijl we naar de lucht bleven kijken. Na precies 47 minuten stonden we op. Onze blikken kruisden elkaar niet, we liepen weg alsof 'wij' nooit bestaan had. Of we twee vreemdelingen in de herfst waren.
De eerste zonnestralen, de eerste sneeuwvlokjes. De eerste dag van de maand, de eerste gezamenlijke verjaardag in de maand. Eigenlijk vonden we altijd wel een excuus om daar te liggen.
Ik hield ervan hoe de grassprietjes in mijn eeuwig ontblote benen kriebelden. Ik hield ervan om zijn ademhaling te horen, zijn aanwezigheid te voelen. Ik hield van de eerste.

'


Je zult je waarschijnlijk afvragen wat die rare aap hier doet. Sinds ik momenteel op school zit en dat soort leuke dingen, is dit de enige foto die ik hier op mijn account heb. Toepasselijk? Nee. Maar dat maakt niets uit. Eigenlijk is het ook geen foto.
Welnu, ik ga weer aan het werk.
Doei.

dinsdag 11 oktober 2011

waarschijnlijk

Het enige probleem wat een oude man heeft is zijn vrouw. zo doen ze tenminste wel altijd in televisieseries. Dat vind ik altijd wel redelijk flauw. Het enige probleem wat ik heb is dat ik naar de wc moet en ik al in mijn bed lig. Dat is altijd zo naar! Bovendien wou ik proberen mijn nagels zebra-achtig te lakken, maar dat is nogal de soep in gelopen.

Nu zit ik in de trein naar Zwolle. Ik zit in de stiltecoupe, maar er zijn pratende meisjes, zoals altijd. Zelfs wanneer er wat van gezegd wordt reageren ze geirriteerd en vijf minuten later praten ze gewoon weer luidop.

Nu zit ik op school. Natgeregend en een iets te kort jurkje. met ananas,meloen,mango sap van de albert heijn to go. en een focassia mozarella, want dat was een dubbeldeal.

De regen maakt me 's ochtends heel chagerijnig, maar 's avonds vind ik het wel lekker.

Ik had om half 11 afgesproken met iemand, maar die is er nog steeds niet. Als ze er om 11 uur nog niet is ga ik weg en neem ik de rest van de dag vrij. Ook geen huiswerk. Dan ga ik appelflappen bakken, boek lezen in bed, badderen met kaarsjes op de badrand, koffie en thee drinken, nagels opnieuw lakken en dat soort dingen. God, wat hoop ik dat ze niet komt!

maandag 10 oktober 2011

Hij keek haar aan, zwijgend. Het geritsel van de takjes in de bomen was duidelijk te horen. Hij probeerde erachter te komen wat in haar hoofd omging, maar ze liet helemaal niets merken. Geen emotie, helemaal niks. 'Wat is er toch,' vroeg hij, 'vertel me alsjeblieft wat er is, maakt niet uit wat. Ik vind niets raar, echt niet.'
Een diepe zucht, ze bleef strak voor zich uit kijken. 'Ik weet het niet,' fluisterde ze, 'ik weet het echt niet.' En terwijl de wind haar woorden meenam, stond ze op en liep ze weg. Hem achterlatend samen met al zijn vragen.


 
Dit is een stukje van het park dat bij mij om de hoek ligt. In de zomer is het er heel mooi en fijn. In de herfst trouwens ook. 



Door mijn chaotische hoofd en de aankomende toets week was ik bijna vergeten iets te schrijven. Volgende keer meer. Beloofd.