zaterdag 20 augustus 2011

Nederpop of Flevopop? Of klinkt dat loserig?

Hoi, ik heb deze week een fret geaaid en kleine stukjes hemel gedanst, oh en dit is Ruud in opdracht van mij.

donderdag 18 augustus 2011

Lowlands

Ik heb geen idee waar ik ben als jullie dit lezen. Misschien wel kroketten etend op een stukje leeg gras op het festivalterrein, misschien kom ik wel net mijn tent uit gekropen terwijl ik concludeer dat de zon schijnt, misschien wel rondjes dansend door de regen in een poncho. Ik heb geen idee waar of hoe of met wie of wanneer, maar het zal vast fijn zijn.

Over twintig uur, als dit stukje gepost wordt, zit ik in de auto. Vol trots, aangezien ik eindelijk eens niet met een backpackrugzak die twintig keer zo breed is als ik, tent, matje en overige dingen hoef over te stappen op volgeladen stations. Nee, gewoon een auto dit jaar. Ruimte, comfort, gemakzucht.
Ik neem zelfs een kussen mee. Het is een heel vooruitgang vergeleken met vorig jaar.

De eerste keer Lowlands, wordt dit voor mij. Normaal bracht ik mijn festivaldagen een stuk zuidelijker door. Werchter, Pukkelpop en toen ik vijftien was zelfs een keer Pinkpop (al was dat achteraf gezien iets te roze voor mij).
Ik zou moeten weten wat ik kan verwachten, aangezien iedereen mij al duizend overtuigingsverhalen heeft verteld. Vol sfeerimpressies, sappige details en alle informatie die je maar wensen kan. Maar toch weet ik het niet, wordt er in mijn hoofd geen beeld gevormd. Ja, podia. Campings. Muziek. Eten. Kroketten (die hadden ze in België niet, misschien is dat wel wat mij uiteindelijk overtuigd heeft om dit jaar voor Biddinghuizen te kiezen).
Ik zal me laten verrassen.

woensdag 17 augustus 2011

zondag 14 augustus 2011

Luna.


Ik had nog nooit zo’n mooie hemel gezien als deze. Midden op zee, waar geen lantaarnpalen stonden. Zo veel sterren. Oneindig veel sterren. Oneindige hemel. De grote zeilboot schommelde zachtjes heen en weer. Kapitein Phil neuriede een liedje terwijl hij met één hand aan het roer stond. De rest van het kleine groepje was al een paar uur geleden naar de hutten gegaan. Iedereen sliep. Maar ik vond het verspilling van een prachtige nacht. De zee was enorm rustig en de sterren werden erin weerspiegeld. Ik vond het heerlijk.
‘Wordt jij nooit moe?’. Phil klonk ouder dan dat hij was. Zijn stem doorbrak de stilte en mijn concentratie was weg. Aan ieder anders mens had ik me op dat moment geërgerd. Maar van Phil kon ik het hebben. Ik kende hem nu een paar dagen en ik voelde niets dan sympathie voor hem.
‘Ik kan nog vaak genoeg slapen’. Ik liep dichter naar hem toe en ging met mijn rug naar het water staan, tegen het koude ijzer aan. ‘Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Vroeger was het mijn droom om te reizen. Maar ik stelde het steeds uit. Mijn ouders hadden niet genoeg geld en ik was zelf ook verschrikkelijk in sparen. Ik voel een beetje jaloezie als ik eraan denk dat U mijn droom leeft’.
‘Je bent bijna twintig. Je kunt alles doen wat je wilt, meisje’. Zijn ogen schitterden en ik draaide mijn hoofd naar rechts om naar de maan te kijken. Hij had gelijk. Toch voelde dat niet zo. Dit was een buitenkans. Ik moest hiervan genieten, nu mijn lot zo ontzettend gul was.
‘We varen nog een dag en een nacht. Dan meren we aan in Bonaire’. Hij schoof een stoel dichterbij en pakte zijn boek. Een boek wat hij volgens mij al een paar keer uitgelezen had. Misschien kreeg hij er gewoon geen genoeg van.
Ik liep terug naar mijn eerdere plekje want daar stond een kist. Een kist die ik makkelijk kon gebruiken als bankje. Mijn voeten legde ik op een stapel touw en ik sloot mijn ogen. Het zoute briesje voelde fijn toen het mijn haar over mijn wang veegde.
Ik had zin in het aanmeren in Bonaire. Maar deze nacht mocht ook nog wel even duren. Ik was alleen, ik had geen geld meer, ik had geen plan. Maar ik was gelukkig.
En ik hield mezelf voor dat dat het enige was dat telde.

Moedervlekken


Ik zocht naar lijntjes om op te schrijven maar ik vond alleen je moedervlekken, precies vijf op een rij. Onder je sleutelbenen, mijn favoriete stukje jou. Het zal vast geen toeval zijn dat juist daar je moedervlekken rondslingeren.

We besloten galgje te spelen, gewoon op jouw borst. Om bomen te besparen en omdat we altijd al hielden van vijfletterwoorden. Zoals regen en sneeuw –de ‘u’ vergaten we altijd- en vlieg en varen. En water, vooral water, het liefste het zoute water van de zee. Zeeën (prachtig vijf letters) waar we altijd naar verlangden en waarin we dansten terwijl we rond kolkten in elkaars armen.

. . . . .

Je nam een woord in je hoofd en ik zou raden, mijn galg op je kladden. Ik raadde de ‘e’ omdat ik altijd een strategische beginletter vond. Raak, vierde plek.

. . . e .

De ‘t’ misschien? Fout, de eerste palen van mijn stille dood tekende ik op je borstkas.
Ik liet de letters om je oren vliegen, geen van allen goed. Blijkbaar waren we minder telepathisch met elkaar verbonden dan we dachten. Het touw bungelde al heen en weer, smachtend naar mijn nek. De ‘o’ redde me, voor eventjes dan, nog nooit was ik een klinker zo dankbaar.

. . o e .

De ‘l’? Ik was op dreef en kalkte je vol, als persoonlijke kladblok.

. l o e .

Mijn hoofd hing al, net als mijn buik en mijn armen en rechterbeen. Alleen mijn linkerbeen was nog niet van jou en de galg op je borstkas. Een lugubere stilte bekroop ons; alle letters renden rond in mijn hoofd maar durfden niet uitgesproken te worden. Kon je niet een soort van teken geven, een teken van leven voor mij? De ‘n’? Fout.

Ik hing. Je pakte de stift uit mijn handen en zocht blind je moedervlekken om ze te beschrijven.

v l o e d

Ik had het kunnen weten.