zaterdag 19 november 2011

Het verzonkene

Ik verdronk in de wereld, zakte steeds dieper naar de bodem. Telde de korrels zand die zich verstopten tussen mijn tenen, driehonderdachtenveertig. Had ik maar krullen dan had ik mijn vingers kunnen verstoppen in kokers van haar, dan had ik nooit meer hoeven tellen, al het ongeluk op de wereld. Ze zeggen dat de zee het geluid van de doden is, ik hoor graag je stem in de schelpen van de nacht. Soms hoor ik je fluisteren over vergetelheid en verzonken landen waar je ooit leefde, het liefst in eenzaamheid. Ik had je van de bodem geschraapt en mijn eigen tenen aan de zee gegeven, omwikkeld met slierten donkergroen wier. Later zou ik toch vervormen en aangezien de zee de spiegel breekt kan ik mezelf weer vormen naar mijn gebroken zelfbeeld. Verdronken in de wereld, de krabben kruipen in de kieren van mijn lichaam en vreten me leeg. Er stroomt een waterval uit mijn navel, een zondvloed aan woorden. Zonden heb ik nooit begaan, maar in overvloed heb ik geleefd en zonder vloed kon ik niet aan wal geraken. De vloer van het ondermaanse heb ik van dichtbij bekeken, mezelf onderdompelend in het grauwe tapijt. Ik verdronk in de wereld, zakte door de bodem, naar het plafond van het verzonkene.

Het spijt me-

donderdag 17 november 2011

Verdwalen

De afgelopen tijd was ik druk geweest. Hele dagen zat ik in de vensterbank te praten tegen mijn kat en te wachten tot ik antwoord kreeg. Het bleven monologen, maar ik wist ergens wel dat dat niet erg was.
Soms waren er dagen dat ik je vergat, de klokken in mijn hoofd hadden geen tijd meer voor jou. Toen je op donderdagochtend op was gestaan, had ik geen flauw idee dat er iets veranderd was. Ik was haast vergeten dat je bestond.
Het enorme paar vleugels dat zich bij het opstaan ontvouwd had, had ik compleet over het hoofd gezien. Donzige kussens van veren bedekten je naakte rug. Terwijl je in je onderbroek met een melkpak en een melksnor door het huis liep vulde ik het bakje kattenvoer bij. Ondertussen las ik verhalen voor uit mijn lievelingsboek, al wist ik dat jij mij niet horen kon. Daar deed ik het misschien ook wel voor. Ik wilde niet gehoord worden.

De dag dat jij de wereld veroverde lag ik in de sneeuw en maakte ik sneeuwelfjes. Ik miste je pas toen ik merkte dat niemand mij meer warm zou kunnen houden na een tocht door de winterkou. Je was weg. Er lagen enkel verdwaalde veertjes op de andere helft van het bed.
Ik wilde het heelal zijn, maar wist dat ik dan eerst zou moeten stoppen met mezelf oprollen als een klein bolletje wanneer ik ging slapen.
Het voelt best eenzaam zo alleen in het grote bed, misschien moest ik morgen een kleinere gaan zoeken.

De eerste paar zinnen schreef ik dinsdag, telt dat?

Wat zou ik graag in een bootje willen varen, jij en ik. Varen over de eindeloze grachten en verloren raken in het besef van tijd. Roeien tot onze armen pijn doen om vervolgens over het water te dobberen alsof we door het niets worden omgeven. Alleen wij tweeën. Het enige wat op mijn netvlies gegrift zou staan zijn de verfijnde bewegingen die je maakt, je warrige haren en je ogen. De spiegel van de ziel, zoals men wel een zegt. Eigenlijk maakt het me niet zoveel uit wat men zegt. Het enige wat telde waren de seconden. Tik, tak, tik, tak. Ze gleden voorbij alsof het niks uitmaakte, alsof een seconde geen verschil kon maken. Elke seconde maakte het leven weer anders, elke seconde kon een nieuwe wending betekenen. 
Ik zag je staren in de leegte, je ogen probeerden contact met het verleden te maken. Of niet. Ik wist het eigenlijk niet. De ogen mochten wel de zogenaamde spiegel van de ziel zijn, ik zag het niet. Misschien was ik wel niet ervaren genoeg in het kijken van spiegels, ik vermeed ze liever. Toch leken die verfijnde bewegingen van je genoeg te zeggen. Misschien moest ik minder nadenken en meer genieten, iets wat ik mezelf vaker voornam.
Ik genoot ook. Ik genoot van het bij je zijn, van het geluid van je ademhaling. Van het zijn. Van het 'samen'. Van het 'wij'. Toch was er iets in mij wat niet kon genieten. Een stemmetje in mijn hoofd die zei dat het me eigenlijk niet gegund was. Maar toch genoot ik. Ergens. Een beetje. Als ik niet nadacht.

Conflict


Onrustig daarboven
Grijpgrage goden
Gunnen elkaar niets

Maar een minuut
Of twintig voordat
Gaat het fout

Zegt hebzucht tegen jaloezie
Eigenlijk hè
Mag jij er wel wezen

Prijst lust de alcohol
Misschien hè
Moesten wij het eens
Samen proberen

Spreekt depressie wanhoop aan
Met moeten wij niet eens
Muziek gaan maken

Steunt spijt de eenzaamheid
Volgens mij is het ons
Gewoon niet gegund

En kijken chaos en anarchie
Verslagen toe
En vragen zich
Gezamenlijk af

Wat hebben we
In hemelsnaam
Verkeerd gedaan?

(let maar niet op mij, ik ben een beetje raar)
Hoeveel zou een ticket kosten. Een ticket naar zomaar overal.
En dan lopen tot je ergens de zon ziet ie je herkent maar die toch zo anders voelt dan alle andere keren dat je de zon zag. Misschien is de zon daar wel koud. Misschien wel warmer dan ooit. Maar dat zul je allemaal wel zien.
En je lacht naar iedereen die je tegenkomt en soms lacht iemand terug. Er is nog zoveel liefde over in de wereld die niemand ooit gebruiken zal.
Soms doe je dingen die je altijd al deed en soms compleet nieuwe. Of oude dingen die compleet nieuw voelen. Hoe groot is de kans dat je iemand tegen zal komen die je al kent. Hoe groot is de kans dat je iemand tegenkomt die je ooit kennen zal. En hoe groot is de kans dat het laatste restje drinken in de fles precies je hele glas zal vullen.
Misschien verschijn je in foto's van mensen die je niet kent. Zomaar op de achtergrond. En misschien kom je ooit die foto's tegen.
De antwoorden zitten verstopt in volgende week. Volgende maand of over drie jaar. Behalve als je ze niet gaat onderzoeken. Behalve als je de vragen niet ontdekt. Dus hoeveel zou een ticket kosten. Een ticket naar zomaar overal.
Misschien ga ik wel morgen.

woensdag 16 november 2011

Late maandag post.

Je pakte mijn hand en trok me mee. Voor ons ontstond een trap, hoger dan alle andere trappen. Samen beklommen we de trap totdat de aarde niet meer zichtbaar was. Overal waar ik keek waren enorme dons wolken. Je pakte weer mijn hand en liep verder, bij elke stap die ik zette, zakte ik een klein beetje dieper in de wolken. 'Kom we gaan liggen,' zei je. Ik kroop tegen je aan en sloot mijn ogen, de tocht op de trap had me uitgeput. De witte wolken voelden zacht.
'Zullen we weer teruggaan?' vroeg je. Ik antwoordde dat ik nog even wilde blijven liggen, omdat ik zo moe was. Ik viel in slaap. Ik zakte steeds dieper in de wolken. Opeens schrok ik wakker. Je was weg, samen met de wolken. Ik viel naar beneden, maar kon me niet bewegen. Ik wilde schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Ik voelde een hand op mijn schouder, een stem die van ver leek te komen. 'Rustig maar, ik ben hier.' Ik opende mijn ogen en zag jou bezorgd kijken. Het was maar een droom.


zondag 13 november 2011

De feiten die de horoscoop niet halen

Hoi lezer. Goedemorgen. Hoe gaat het met jou? Ben je vandaag blij wakker geworden, of sip, of erger nog, leeg? Ik wil het een keer over iets anders hebben dan over wat mensen allemaal doen, wat ze allemaal zeggen. Ik ga eens zeggen wat ze zijn.

Wij, jij, ik, je vrienden, je ouders, we zijn eigenlijk allemaal ongelofelijk hetzelfde. Heb je ooit een koe zien denken: "O, twee mensen op die rare fietsen."? Zij zien evenveel verschil tussen jou en mij als ik tussen haar en Betsie. En daar heeft ze ook wel gelijk in. We gaan allemaal ooit dood. We hebben af en toe knallende ruzie, het gevoel dat andere mensen beter zijn, we denken af en toe dat ons leven zo veel beter geleefd kan worden, we zijn soms alleen, we worden allemaal wel eens ziek op een heel smerige manier, we gaan allemaal naar de wc. Die informatie wordt alleen niet op Facebook gezet (mag ik hopen). Er zijn ook enorm veel blije dingen die we allemaal gemeen hebben. We hebben allemaal vrienden, mensen denken aan je. Ik denk nu aan jou specifiek, anders zou ik niet naar je schrijven. We willen allemaal gelukkig zijn, we willen doen wat goed is, we willen allemaal dat andere mensen trots op je zijn. Potsdekke, we willen leven!

Bovenstaande geldt voor jou, voor mij, voor die rotzak, voor die vriend, voor die onuitstaanbaar geweldige persoon waar we onmogelijk tegenop kunnen boksen (althans, dat denken we). Wij leiden ieder voor zich ons eigen leven, kunnen als enige onszelf veranderen. We zijn enorm zelfbewust en met onszelf bezig. Maar de volgende keer dat je iemand iets ongelofelijk naars aan wil doen, en ook de volgende keer dat je iemand echt aanbid, denk er dan aan dat ze vooral mens zijn. Zoals de pastoor op de campus zegt: "Jezus stierf ook voor de terroristen in 9/11".
7 miljard mensen, zoveel zijn er alweer. En al die mensen hebben een totaal eigen leven, eigen herinneringen, zijn allemaal wel eens hartstikke gelukkig (ook de kindjes in Afrika) en enorm triest (ook de Nederlanders met hun belachelijk hoge levensstandaard). Wij, jij en ik, beste lezer, hebben alleen de ongelofelijke luxe dat we de tijd hebben om er na over te denken. Geweldig toch, zo'n sterrenhemel aan bijzondere momenten en gedachten en daden, aan personen en identiteiten?

En toch, ondanks al dit gegeneraliseer, ben jij volstrekt uniek. Er is geen tweede persoon zoals jij, en zo iemand was er niet en zal er nooit zijn. Jij bent het enige exemplaar van jezelf. Doe er iets moois mee.

Geef al deze uitgekauwde clichés een kansje, er is een reden dat iedereen ze eigenlijk wel kent.
Goedemorgen lezer, goedenacht voor mij.