donderdag 5 januari 2012

Lamaverhalen

Er was eens een lama. Zijn naam was Manuèl. Manuèl was een op het uiterlijk vrij gemiddelde lama. Niet bijzonder groot, of opvallend klein. Geen rare vlekken of strepen, laat staan kale plekken. Nee, Manuèl was geenszins een opvallende lama. Desalniettemin was hij trots op wie hij was. Maar zoals wel vaker in het leven, zijn de dingen van binnen veel interessanter dan aan de buitenkant. Zo ook Manuèl. Manuèl kon bijvoorbeeld uitstekend genieten van de kleine dingetjes in het leven. Zijn grootste pleziertjes in het dagelijks leven: gras eten en samen zijn met Gerard. Dat wil echter niet zeggen dat Manuèl geen grootse fantasieën had. Verder hield Manuèl heel erg van praten in superlatieven. Zo was Gerard volgens hem “de tofste lama aller tijden”.


Gerard wuifde dit altijd maar gewoon weg. Hij vond zichzelf niet zo bijzonder. En eerlijk gezegd zat daar ook wel wat in. Op het oog was Gerard misschien wel een nog gemiddeldere lama dan Manuèl. De beelden spreken voor zich





Manuèl
Gerard


Een jaar of twee geleden, de precieze datum hadden ze geen van beiden onthouden, ontmoetten ze elkaar voor het eerst. Manuèl zag Gerard staan, grazend uiteraard, en besloot er, gewoon uit interesse, maar eens naar toe te lopen. Hij groette Gerard met een neutraal ‘Goedemorgen’. Waarop Gerard enigszins verrast op antwoordde met: ‘Morgen. Lekker weertje, niet?’ Waarop Manuèl op zijn typerende wijze antwoordde: ‘Dit is denk ik wel het lekkerste weertje wat ik ooit heb mogen meemaken’. Dat was het, dat was genoeg. Vanaf dat moment weken ze niet meer van elkaars zijde, onafscheidelijk.

De andere lama’s begonnen na een aantal dagen wel raar op te kijken, maar daar trokken ze zich niks van aan. Anders was voor hen, als je er al een bepaald oordeel aan zou kunnen hangen, in ieder geval geen negatief woord. Ze hoorden de andere lama’s wel praten, maar het deed hen niks. Ze werden niet lastig gevallen en hadden genoeg aan elkaar.
Zo ging dat een behoorlijke tijd door, zo’n jaar of twee. Maar toen begon het zo langzaamaan een beetje te knagen bij Manuèl.
‘Zeg Gerard’ Begon hij ‘Heb jij soms niet zo’n gevoel?’
‘Sorry Manuèl, wat zei je, ik zat even niet op te letten?’
 ‘Of je dat gevoel ook soms hebt’
‘Welk gevoel?’
‘Dat gevoel dat er meer is in het leven dan grazen?’
‘Houd je niet van grazen dan?’
‘Ja, nee, jawel, maar dat is het niet. Heb je nooit het idee dat je iets mist? Dat er meer is in het leven.’
Gerard wist niet zo goed wat hij hierop moest zeggen. Net zoals hij nooit wist hoe hij moest reageren als Manuèl weer eens zei dat de laatste weken echt de saaiste weken ooit waren. Ze waren toch precies hetzelfde als de weken ervoor, waarom zouden ze dan nu ineens saai zijn? Gerard snapte Manuèl wel vaker niet. Hoe kon je nou zo vaak iets het mooiste/leukste/stomste/bijzonderste ooit vinden. En hoe konden er in hemelsnaam twee dingen tegelijk het mooiste ding ooit zijn? Dat kon er toch maar eentje zijn? Hij had het een keer aan manuèl gevraagd, hoe dat dan kon. Manuèl had geantwoord dat hij dat niet uit kon leggen. Dat als hij het nu niet begreep dat hij het dan nooit zou begrijpen. Dat was genoeg voor Gerard. Hij hoefde niet alles te begrijpen. Hij hoefde niet zo nodig een mening te hebben over alles wat bestond. Hij vond het al bijzonder genoeg dat hij er überhaupt was. Hij was tevreden.

Hetzelfde was helaas niet van Manuèl te zeggen. Het was niet dat hij ongelukkig was, nee, dat zeker niet. Hij had misschien wel het fijnste leven wat een lama zich kon voorstellen en zei dat ook regelmatig hardop tegen zichzelf. En toch bleef er iets knagen. Hij wist zelf ook niet wat het nou precies was. Op een dag besloot hij dat het zo toch niet verder kon.
‘Gerard?’
‘Ja, Manuèl?’
‘Waarom heb je nooit een lied voor mij geschreven?’
‘Maar ik kan toch helemaal geen instrument bespelen?’
‘Waarom heb je nooit piano leren spelen?’
‘Er is hier toch helemaal geen piano’
‘Daar gaat het toch niet om, het gaat om het idee. Alles is zo normaal tegenwoordig. Waarom heb je nooit een regendans voor me gedaan toen ik het heet had. Waarom vertelde je me geen verhaal toen ik me verveelde. Waarom heb je me nooit beloofd dat we voor altijd samen zouden zijn?’
‘Maar ik kan toch helemaal niet dansen?’
Dat was genoeg voor Manuèl. Tot hier en niet verder. Nadat hij slechts nog ‘Jij bent echt de stomste lama ooit’ had uitgebracht galoppeerde hij weg. De verte in, totdat Gerard hem niet meer kon zien.

Precies 53 minuten hield hij het vol. Gerard had het geteld. 53 minuten, waarna hij weer enigszins beschaamd terug naar Gerard ging wandelen. 53 minuten was alles wat hij nodig had om te beseffen dat dit niet de oplossing was. Dan maar saai, dan maar sleur, hij zou het allemaal op de koop toe nemen. Zonder Gerard verder zat er gewoon simpelweg niet in. In 53 minuten maakte hij de belangrijkste keuze van zijn leven.

Toen Gerard Manuèl terug zag komen moest hij glimlachen.
‘Ik begon me al zorgen te maken’
‘Het spijt me’
‘Het maakt niet uit’
Het maakt wel uit’
‘Het is al goed’
‘Weet je het zeker?’
Heel zeker. Ik heb iets voor je.’
 ‘Je hebt hebt iets voor me?’
‘Het is een paardenbloem’
‘Maar die groeien er hier bijna geen’
‘Weet ik’
‘Je hebt me nog nooit iets cadeau gedaan’
‘Weet ik’
‘Ah, Gerard, dit is het fijnste kado ooit. En jij bent de fijnste lama van de allertijden en nog eerder’
‘Fijn dat je het een mooi cadeau vindt’
‘Het is prachtig. Hee Gerard?’
‘Manuel?’
‘Volgens mij hè, is vandaag de mooiste dag ooit’
‘Weet ik’
‘Nee maar Gerard, dit keer meen ik het ook echt’
‘Weet ik toch’

Dat was genoeg. Het was goed. Manuèl begreep Gerard, Gerard begreep Manuèl. Misschien wel voor het eerst. Manuèl zou nog wel vaker het idee hebben dat er meer was in het leven. En dan zou Gerard proberen de dag bijzonder te maken voor Manuèl. Soms lukte dat. Meestal lukte het niet. Maar dat maakte niet uit. Ze probeerden het, dat was genoeg. Ze waren gelukkig. Slechts aan het feit dat Gerard nooit had leren dansen stoorde Manuèl zich nog wel eens.

maandag 2 januari 2012

Ik besefte me vijf minuten geleden dat het alweer maandag is en ik al drie weken niks geschreven heb. Morgen meer!

zondag 1 januari 2012

Olifantenpaadjes

Het was zo stil, zo
stil. Je gooide zout
op de fazant, op
sissende slakken, op
de olifantenpaadjes
die je vingers in me
groeven

Het was zo stil, zo
stil. Ik danste, rolde
in je armen, schopte,
duwde je van me af,
kuste, zoog je haren,
verloor, verliet je
handen

Het was zo stil, zo
stil. Je gooide geluid-
loos de deur dicht,
oren verstopt
tussen het bestek,
messen, vorken,
snijwonden

Zo dit was het enige wat ik deze week schreef. En iedereen een gelukkig nieuw jaar enzo. Ik ben pas net wakker en au au au au au au mijn hoofd.