woensdag 16 november 2011

Late maandag post.

Je pakte mijn hand en trok me mee. Voor ons ontstond een trap, hoger dan alle andere trappen. Samen beklommen we de trap totdat de aarde niet meer zichtbaar was. Overal waar ik keek waren enorme dons wolken. Je pakte weer mijn hand en liep verder, bij elke stap die ik zette, zakte ik een klein beetje dieper in de wolken. 'Kom we gaan liggen,' zei je. Ik kroop tegen je aan en sloot mijn ogen, de tocht op de trap had me uitgeput. De witte wolken voelden zacht.
'Zullen we weer teruggaan?' vroeg je. Ik antwoordde dat ik nog even wilde blijven liggen, omdat ik zo moe was. Ik viel in slaap. Ik zakte steeds dieper in de wolken. Opeens schrok ik wakker. Je was weg, samen met de wolken. Ik viel naar beneden, maar kon me niet bewegen. Ik wilde schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Ik voelde een hand op mijn schouder, een stem die van ver leek te komen. 'Rustig maar, ik ben hier.' Ik opende mijn ogen en zag jou bezorgd kijken. Het was maar een droom.


Geen opmerkingen: