donderdag 8 september 2011

Toen

En soms komen er kleine lichtjes door de gordijnen naar binnen, tekenen ze strepen op mijn muren en spelen ze met de kleuren van mijn plafond. Ik staar dan eigenlijk alleen maar, zie vanuit mijn ooghoeken per ongeluk hoe de wind mijn gordijnen doet opbollen en de kleine stukjes zonnestraal naar binnen glippen.
Het liefst loop ik door donkere huizen. Als ik alleen thuis ben doe ik nooit lampen aan en wacht ik tot het donker wordt en al het zwarte mijn wereld over neemt. Ren ik door de lange gangen, doe ik alsof ik klein ben en mijn lichaam op kan vouwen tot ik in mijn nachtkastje pas. Maar ik ben niet klein en mijn benen blijven als stokken uit het kastje steken. Hoe vaak ik het ook probeer, het lukt niet.
En weet je nog, toen we naar de dierentuin gingen en jij mijn hand vasthield alsof je nog nooit een hand vastgehouden had? Nee, ik ook niet meer.
Ik weet alleen nog de verlichte steden met piepkleine huisjes die we op de terugweg zagen vanuit de trein. De duizend strepen licht die voor onze ogen verschenen wanneer we ze half dichtknepen.
Misschien geef ik je wel een lampen cadeau met kerstmis. “Alsjeblieft, hier heb je het licht terug,” zeg ik dan.

1 opmerking:

margriet zei

En weet je nog, toen we naar de dierentuin gingen en jij mijn hand vasthield alsof je nog nooit een hand vastgehouden had? Nee, ik ook niet meer.

dat verdiende zojuist een plekje in mijn mooie woorden en zinnen boekje