woensdag 28 september 2011

Ik ben een bos en er lopen bomen door mij heen

Ze liep door het bos op de mooiste zomerse lentedag van het jaar. In de twijfelachtige eenzaamheid liep ze rondjes rond de bomen en luisterde ze naar de geluiden van de bewoners van de hoogte. De zon danste door de bladeren en het voelde alsof ze zich bevond in de mooiste film. Voor de kijkers die jaloers op hun stoelen zaten te kijken danste ze rondjes rond de bomen. Haar voeten lieten de neergedwarrelde takjes knappen, als een soort muziekje. Ze zocht elfjes in bladeren en kabouters onder paddenstoelen. Ze sloot niet uit dat die bestonden, ze bevond zich immers in een film. Plakplanten bevestigden zich aan haar kleding maar de wereld om haar heen was te bijzonder om ze op te merken. Takjes in haar haren gaven haar het uiterlijk van een verwilderde vreemdeling.
Na zeventienduizend rondjes om de bomen en talloze gesprekken met de elfjes liet ze zich vallen in de aarde. Omringt door alle wonderen van de wereld flitsten levensvragen door haar hoofd. Alleen de vragen, ze wilde niet de moeite nemen de antwoorden te bedenken.
De overweldigende schoonheid werd haar te veel en met haar ogen gesloten lag ze een te zijn met de natuur. De geluiden lieten haar denken dat ze niet meer bestond, een onzekerheid die ze liever uit de weg ging. Ze zong een liedje mee met de vogels en genoot van het geluid van haar bestaan.

Geen opmerkingen: