woensdag 26 oktober 2011

De ontdekking van het eilandje

Door de gouden herfstzon die alle bomen in vuur veranderde werd ze naar buiten gelokt. Ze bewandelde een weg die ze al zo vaak bewandeld had dus besloot ze in plaats van na de brug naar het park te lopen de weg naar links te nemen. Onder een boog van bomen liep ze naar het onbekende. Langs huizen die woonden op het water liep ze langs de linkerkant van de weg. Ze hield van lopen en fietsen aan de linkerkant van de weg. Waarschijnlijk als protest tegen de mensen die haar vroeger rechts hadden leren schrijven terwijl ze eigenlijk links was. Ze liet haar vingers dansen op de reling van een klein bruggetje die ze over moest. Ze besloot dat ze pas naar huis terug mocht als ze zes bruggen was gepasseerd. Waarom ze precies het getal zes koos wist ze niet maar met het bruggetje achter haar, en de brug die ze aan het begin van haar wandeling over was gelopen had ze er twee gehad. Vier te gaan.
De huizen op het water waren wonderlijk. Dorien en Michiel hadden een plat dak waar stoelen op stonden. Ze zag zichzelf liggen op het dak, kijkend naar de sterren, luisterend naar het ruisen van de bomen. Ze zette 'wonen in een huis op het water' bovenaan haar lijstje van dingen die ze nog wilde in haar leven.
Haar vingers dansten over het derde brugje. Nu stond ze aan de andere kant van het water en liep ze langs de andere kant van de waterhuizen terug. Na het vierde brugje liep ze langs een rij enorme bomen. Hun takken waren zo dik en laag dat ze er met een beetje moeite wel in zou kunnen klimmen. Als het niet midden in een drukke straat was, had ze het gedaan.
Het vijfde brugje bracht haar terug naar de weg waar ze vandaan kwam. De zesde zou de brug zijn waar ze al over was gelopen. Midden op de laatste brug bleef ze staan. Ze wilde nog niet terug naar huis. Ze staarde over het water en toen zag ze hem. Een perfect rond oppervlak een stukje van de kant, in het water. Om haar nieuwsgierigheid te bevredigen liep ze de brug af, naar het ronde eilandje. Tussen het eilandje en het heuveltje waar ze op stond, was een droog stuk in het water. Ze sprong, en klom toen het eilandje op. Hier waren eerder mensen geweest. Paden worden paden door er op te lopen. Er groeiden bomen op het eilandje. Een boom groeide scheef zodat ze er makkelijk op kon klimmen. Ze ging zitten en bungelde met haar voeten boven het water. Door de bladeren zag ze de mensen die op deze mooie herfstavond met haar de buitenlucht hadden gezocht, maar ze konden haar niet zien. In haar geheime wereld bestudeerde ze iedereen die haar gezichtsveld kruiste. Toen de gouden zon was verdwenen en het donker haar zicht belemmerde, stond ze op en vervolgde ze haar weg naar huis.
Ze wist dat ze het eilandje vaker zou bezoeken, al was het alleen om in alle eenzaamheid toch tussen de mensen te zijn. Misschien zou ze de volgende keer een boek mee nemen. Misschien zou ze ooit iemand meenemen die ze bijzonder genoeg vond om het mee te delen. Ze hoopte dat de gouden zon haar vaker naar ontdekkingen als deze zou leiden.

1 opmerking:

Maartje zei

Kan ik dit ook liken?
Bij deze, Maartje 'likes this'