donderdag 24 november 2011

I

Vijf dagen vanaf nu. Ik zit in een witte ruimte, op een witte stoel. Bewust van het feit dat de kraan van de wasbak loopt. Mijn moeder wast haar handen. Zij staat daar, met tranen in haar ogen. Even wil ik er niet aan denken en ik dwaal af, maar het geluid van het stromende water zet mij terug in de realiteit. Tijd is als water. Je kunt hetzelfde water niet twee keer aanraken. Aan de overkant de vensterbank met lichtblauwe fluwelen gordijnen. Brandend schijnt de zon erdoorheen. Een lichtblauwe gloed schijnt over de muur, een prisma door de glasheldere vaas die op de vensterbank staat. De laatste bloemen, verwelkt en uitgebloeid. Eerst felrood en sterk, nu slap en pastelkleur. Mama kijkt naar mij. Door haar glinsterende traanogen zie ik een glimlach. Een troost. Ik zeg niets. Ze weet wat ik voel.

Geen opmerkingen: