donderdag 10 november 2011

De groeten aan de wolken

Zeventien uur en drieëntwintig minuten, perron zeven A. Herhaaldelijk dreunde ik het zinnetje op in mijn hoofd. Ik mocht het niet vergeten, het zou voor een ramp zorgen. Wereldrampen, misschien zelfs wel.
En van wereldrampen hield niemand.
‘Als je gaat, echt gaat bedoel ik, kun je dan de tijd voor mij met je meenemen? Het lijkt me zo heerlijk om eens zonder tijd te leven.’ Het waren fluisterende woorden geweest, in een zachte lentenacht.  Misschien was het wel de eerste nacht waar ik echt van gehouden had.
Niet aan denken, en al helemaal niet nu. Zeventien uur en drieëntwintig minuten, perron zeven A. Het was al bijna zover. Nog nooit had ik iets zo vaak opgedreund in mijn hoofd, ook niet de formules voor mijn examen van wiskunde of het telefoonnummer van een belangrijk persoon. Niets en nooit.
‘En doe ook de groeten aan de wolken,’ was wat hij lachend had gezegd voordat hij de deur sloot. Ik had buiten gestaan, naast mijn fiets. Op dat moment stond ik net voorover gebogen om mijn fietssleutel in het slot te steken en ik had verbaasd weer opgekeken nadat hij zijn woorden uitgesproken had. Ik wist wat hij bedoeld had, maar alles was nog te vroeg. Ik wist niet waarom hij gelachen had. Hijzelf wist het waarschijnlijk ook niet. bedacht ik toen ik de tranen over zijn wangen herinnerde.
Stoppen met nadenken. Zeventien uur en drieëntwintig minuten, perron zeven A. Ik versnelde mijn  pas en liet me leiden door de mensenmassa zoals een vis dat deed door de harde golven in een herfstwind.
Herfst was het niet. Herfst zou het nooit meer worden. Niet hier tenminste. Hier was het altijd hetzelfde. Bijna alsof ik, in plaats van de tijd met me mee te nemen, hem juist achter me gelaten had. Terug naar de tijd, ging ik. En eenmaal daar aangekomen zou het zijn alsof ik nooit weggeweest was. Alles zou zijn zoals vroeger, in ’t begin. Aan het eind? Het einde van het begin, laten we het daarop houden
Zeventien uur en tweeëndertig minuten, perron zeven A. Nooit zal die combinatie van letters en cijfers nog ooit zoveel betekenis hebben. Of was het drieëntwintig? Tweeëndertig? Paniek. Net dat ene wat niet vergeten mocht worden is verdwenen in het zwarte gat van mijn gedachten. Story of my life zou ik bijna zeggen. Over het algemeen was ik een fan van ironie, maar in dit geval kon het me niet bekoren. Niet dat ik er op het moment in kwestie ook maar enige aandacht aan besteedde. Ik had het te druk met paniek raken. Tot ik bedacht: Als ik er gewoon om zeventien uur en drieëntwintig minuten sta, merk ik vanzelf of hij dan komt. Zo niet, wacht ik tot de tweeëndertig. Briljant.
Totdat ik bedacht: Misschien heb ik me wel vergist, en was het helemaal niet drieëntwintig of tweeëndertig, maar twaalf –NIETAANDENKEN-. Dat laatste beetje zekerheid,  de houvast die ik had, zou ik niet verliezen. Dat je als je op zoek gaat naar jezelf zo goed moet oppassen om jezelf niet kwijt te raken had niemand mij verteld. Misschien wilde ik mezelf helemaal niet vinden. Misschien wilde ik juist dat de rest van de wereld zou merken hoe het is om mij kwijt te zijn.
Struikelen en op tijd zijn ging niet goed met elkaar samen. Zeventien uur en vierentwintig minuten. Toen stond ik er. Misschien was ik nu te laat. Het kon nog tweeëndertig zijn. Ik zette al mijn hoop en leven op zeventien uur en tweeëndertig minuten. Perron zeven A was al bezaaid met mensen.  Onbekende hoofden en onbekende levens.
Het was drieëntwintig geweest. En ik was mooi te laat. De mensenmassa werd steeds minder. Nog minder. Een enkele verdwaalde ziel en een paar vogels en verder was er helemaal niemand. Al helemaal niet hij. Al helemaal niemand om de wolken mee te delen.  En toen steeg ik op. Misschien alleen in gedachten maar misschien ook wel helemaal. Toen ik de wolken zag wilde ik wel groeten maar ik kreeg het mijn mond niet uit. En ik hoopte dat hij er was maar hij was ook niet boven de wolken. Zeventien uur en drieëntwintig minuten. Dat zou het nooit meer worden. Niet die dag met die tijd. En alle kansen waren voor altijd verkeken. En ik was vergeten zonder dat mensen hadden beseft dat ik kwijt was geraakt.



hoi marije dat was vet gemeen doei

Geen opmerkingen: