maandag 26 december 2011

Voor toen

De dag dat zij gestopt was met leven had ik mijn lievelingscamera weggelegd. In het bovenste laatje van het nachtkastje dat tegen de donkere muur van mijn zolderkamer had gestaan. De rest van mijn fotografiespullen had ik in dozen gestopt, onderin mijn klerenkast gezet. Nooit meer had ik er naar teruggekeken.
Misschien lieten we op deze manier allebei hetgeen wat eerst ons leven geweest was wegvliegen.
Zo lang als het mogelijk leek te zijn had ik het halfvolle fotorolletje in de camera laten zitten. Ik wist dat er foto’s van haar opstonden, wat mij het meest bang maakte om het te laten ontwikkelen. Misschien was ze ook wel daar verdwenen, had ze zoveel haar best gedaan om alles wat haar levend hield weg te halen. Weg van de wereld, weg van de foto’s. Zo ging dat. Misschien.
Bewaren wilde ik het. Uit angst dus. Maar misschien ook uit verlangen. Zo lang mogelijk beelden van haar bewaren die ik nooit eerder had gezien, ze uiteindelijk laten ontwikkelen en weer weten hoe het voelde om naast haar lichaam in slaap te vallen. Als het zo simpel was om daar een connectie tussen te maken.
Twee weken geleden had ik het grootste deel van de spullen uit mijn oude zolderkamer in kartonnen verhuisdozen gepakt. Weg, ging ik. Ik had een kamer gevonden in de stad waar ik na de zomervakantie studeren zou en wilde alles meenemen wat jaren lang zo vertrouwd aangevoeld had. Mijn paleis van materialistischheid opnieuw opbouwen in mijn nieuwe leefomgeving leek het enige te zijn was mij overeind kon houden.
De boeken haalde ik uit de onderste laden van mijn nachtkasje. De bovenste liet ik dichtzitten. Zonder erin te kijken zette ik hem in het busje dat we van de buurman geleend hadden. Hij moest mee, maar ik wilde niet zien wat er in de bovenste la zat. Ook de kartonnen verhuisdozen die gevuld waren met de rest van mijn fotografiespullen belandden zonder erin gekeken te hebben in achterin het busje. We gingen weg.

Het was nacht, precies twee weken geleden had ik voor het eerst in dit huis geslapen. Inmiddels voelde het haast net zo bekend als de zolderkamer waar ik het grootste deel van mijn leven had doorgebracht. Waar ik al mijn herinneringen opgeslagen had. In de lucht, hangend aan de balken.
Zwijgend zat ik in mijn onderbroek op het randje van mijn bed. Robert Smith van the Cure klonk door mijn koptelefoon en ik staarde naar mijn tenen die stonden op de oude, houten planken van mijn kamer.
Het was lang geleden dat zij mijn dagen zoveel beïnvloed had als vandaag. Even leek het alsof ze weer leefde, alsof ik nog verliefd was op iemand die elk moment op bezoek kon komen. Maar ik wist dat dat niet zo was en dat ik niet moest leven in herinneringen, in illusies.
Nu. Het was nu. En zij was niet hier. Ik had herinneringen, die moest ik koesteren en bewaren. Genieten van wat vroeger gespeeld had. Meer niet. Niet mezelf terugplaatsen in de verhalen, nier ermee omgaan alsof ze elk moment terug zou kunnen komen en haar lippen als vliegende vlinders de mijne weer vinden zouden. Niet dat.
Zacht stond ik op en liep naar mijn nachtkastje. Ik opende de bovenste la en haalde hem eruit. Het rode lint hing ik om mijn nek en ik keek door de camera. Herinneringen, alsof ze realiteit waren. Tot de wind die door mijn openstaande raam naar binnen stroomde mij koude rillingen bezorgde, het haalde mij terug naar het nu.
Snel trok ik snel kleren aan, rende de trap af en liet de voordeur achter mij dichtvallen. Het was tijd voor nachtelijke wandelingen met mijn oude liefde.

(Dit is een stuk van een verhaal wat ik ooit een beetje schreef. En er is meer dan dit stukje, maar het zal nooit af zijn.)(Fijne kerstmis :))

2 opmerkingen:

margriet zei

hee dit las ik eens geloof ik!!

Marije zei

jaaaa klopt! het was toen ook voor dat verhaal wat wij ooit schreven, maar deze stukjes haalde ik weer uit een ander verhaal, hihi.
fijne kerst :)