morgen.
eindelijk, morgen.
morgen lig jij in mijn bed en sla je de deken voor me open, wanneer ik in bed wil.
ik ga in bed en kruip dicht tegen je aan.
mijn hoofd op je schouder en mijn arm om je heen.
jouw hand op mijn zij.
ik sluit mijn ogen.
je kust mijn voorhoofd en drukt me stevig tegen je aan.
we zuchten allebei en ik laat mijn vingers over je borst glijden.
'Ik hou van je' zeg je.
'Ik ook van jou'
dinsdag 12 juni 2012
woensdag 30 mei 2012
muziek
Ik sloot mijn ogen
De muziek danste mijn gehoorgang binnen en er ontstond een glimlach op mijn gezicht
Ik werd overspoeld door een rilling als een golf over mijn rug en kippenvel verspreidde zich over mijn lichaam.
De glimlach bleef en ik haalde diep adem
Ik liet me achterover vallen in het gras, opende mijn ogen en keek het duister in.
Een brok vormde zich in mijn keel
Dit moest het zijn, waar mensen naar zoeken
Dit moest het zijn, waar mensen veelvuldig over spreken
Dit moest het zijn
Het leven.
maandag 7 mei 2012
de crisis
Later, als ik groot ben.
Vul ik mijn huis met boeken en bloemen.
Met dieren en thee.
Met spelletjes en een moestuin
Er zijn heel veel dieren en er is heel veel rust.
Nu zijn de dingen anders.
Ik zit opgesloten in een huis met mijn ouders.
Een studie waarvan ik begin te denken dat het een grote leugen is.
Wat bén ik eigenlijk aan het doen?
Wachten tot ik groot ben.
Vul ik mijn huis met boeken en bloemen.
Met dieren en thee.
Met spelletjes en een moestuin
Er zijn heel veel dieren en er is heel veel rust.
Nu zijn de dingen anders.
Ik zit opgesloten in een huis met mijn ouders.
Een studie waarvan ik begin te denken dat het een grote leugen is.
Wat bén ik eigenlijk aan het doen?
Wachten tot ik groot ben.
maandag 23 april 2012
alleen op vakantie
Misschien ga ik dit jaar wel alleen op vakantie.
Ik zou niet weten waarom niet.
Gewoon met een rugzakje en mijn fototoestel.
Dat lijkt me heel fijn om te doen.
Dat ga ik maar doen.
Alleen heb ik geen idee waar ik naartoe moet, maar misschien moet ik dat nu nog niet besluiten.
Misschien is het leuk dat dat later pas komt.
Wie weet.
Ik zou niet weten waarom niet.
Gewoon met een rugzakje en mijn fototoestel.
Dat lijkt me heel fijn om te doen.
Dat ga ik maar doen.
Alleen heb ik geen idee waar ik naartoe moet, maar misschien moet ik dat nu nog niet besluiten.
Misschien is het leuk dat dat later pas komt.
Wie weet.
dinsdag 3 april 2012
De Disko
Dankje Vic, bijna inderdaad! [maarnogniethelemaal]
De discotheek.
Ondanks dat ik er soms aan mee doe heb ik wat moeite te begrijpen waarom.
Waarom? En wát doen die mensen daar toch elk weekend?
Ze staan in de rij voor een gebouw met flitsende uithangborden. Velen zijn reeds in de beschonken toestand belandt, aangezien het feest pas echt begint, wanneer je ouders bijna klaar zijn om fris en fruitig hun bed uit te hopsen.
Ze betalen vervolgens geld om naar binnen te mogen. Een bedrag zo rond de vijf euro, als het niet meer is. Je begeeft je in een hok.
Dat hok, daar wordt muziek gedraaid, meestal niet al te beste muziek.
Dat doe je met grote getale, om vervolgens versiert te worden of te versieren.
Of gewoon, om simpelweg te drinken.
Vervolgens sta je met je goeie gedrag alweer geld te spenderen aan muntjes van twee vijftig per stuk.
Het feest kan beginnen.
Eerst nog even de rokersruimte trotseren, wat meer lijkt op een levensgrote asbak inclusief een dichte mist. ‘Zo, nu stinken we lekker.’
Nu zo’n kwartier wachten in de rij voor je drankje ter waarde van twee muntjes. ‘Twee? Dat is ook niet veel!’ denken de dronken mensen die niet beseffen dat dit dus toch echt wel een hele vijf euro is.
Met je drankje in de hand worstel je je een weg naar de dansvloer, wanneer je een meisje bent. Wanneer je een jongen bent, probeer je het beste plekje met uitzicht op de dansvloer te bemachtiging en hangt vervolgens quasinonchalant tegen de muur. De meisjes durven na voldoende alcoholische versnaperingen de billen wat rond te draaien, de jongens durven na voldoende alcoholische versnaperingen te knijpen in die bewuste billen. Of soms zelfs even met het kruis tegen mijn ‘derrière’ te schuren.
Sommige meisjes giechelen wat, maar hier. Dat. Dat moment, dat gaat me vaak toch net wat te ver.
Dat ik gedronken heb en er seksueel getinte muziek uit de speakers pompt is nog niet een vrijkaartje om je zaakje tegen me aan te laten bungelen.
Ik snap het ook wel, hoor. Van verlegen jongens die zich in een toestand bevinden dat ze eindelijk hun moves durven te maken, maar het gros van die jongens is helemaal niet verlegen, maar gewoon behoorlijk asociaal en viezig.
Ik zou je vragen:’Is dit dan de basis om een relatie te beginnen? Heuse ‘Wiggle’moves maken?’ maar de jongens zullen me waarschijnlijk uitlachen, ze zijn helemaal niet uit op een relatie ‘HA-HA, alsjeblieft niet zeg!’
Kortom:
Je betaald vijf euro om een hok binnen te gaan waar muziek gedraaid wordt en veel te dure drankjes verkocht worden om bovendien een bungelend zaakje tegen je kont aangedrukt te krijgen. Elk weekend. Am I missing the point here?
donderdag 29 maart 2012
Voor het eerst in lange tijd is het weer echt donderdag, wat een feest.
Allereerst even schaamteloos reclame maken voor de beste, meest creatieve, wereldschokkende blog ooit: Wij Eten. Is het een real life serie? Is het schaamteloos voyeurisme? Ik weet het niet. Zijn het filmpjes van mensen die iets eten? Zeker weten.
Ten tweede: Gefeliciteerd Annet, je hebt ons bijnaaaaaaaa ingehaald. Maar nog niet helemaal :)
Allereerst even schaamteloos reclame maken voor de beste, meest creatieve, wereldschokkende blog ooit: Wij Eten. Is het een real life serie? Is het schaamteloos voyeurisme? Ik weet het niet. Zijn het filmpjes van mensen die iets eten? Zeker weten.
Ten tweede: Gefeliciteerd Annet, je hebt ons bijnaaaaaaaa ingehaald. Maar nog niet helemaal :)
maandag 26 maart 2012
dinsdag 20 maart 2012
alles is/in 1
Zoals de knoppen in de bomen en struiken zich ontpoppen, zo ontpoppen er talloze ideeën, problemen en waanbeelden in mijn hoofd.
Zo rijst er ineens een gevoel van een bol deeg geactiveerd door gist in mijn maag.
Zo wordt de zon niets meer dan een hete bol, die voor niks opkomt.
Zo verandert het gezang van de vogels in irritant geknetter wat tegen mijn zin in de gehoorgang binnen wandelt.
Zo wordt een mooie herinnering plots een vol twijfels.
Zo rijst er een gevoel van paniek.
Een mooi lied wordt droevig
De beekjes blijken, ondanks zonneschijn, ijzig koud
Het is alweer een uur later
Ik wil je volgen door de oevers van jouw ziel.
Ik wil jouw diepste kloven doorgronden.
Ik wil zwemmen in jouw wateren
en me waden onder de zon in jouw lach
Zo rijst er ineens een gevoel van een bol deeg geactiveerd door gist in mijn maag.
Zo wordt de zon niets meer dan een hete bol, die voor niks opkomt.
Zo verandert het gezang van de vogels in irritant geknetter wat tegen mijn zin in de gehoorgang binnen wandelt.
Zo wordt een mooie herinnering plots een vol twijfels.
Zo rijst er een gevoel van paniek.
Een mooi lied wordt droevig
De beekjes blijken, ondanks zonneschijn, ijzig koud
Het is alweer een uur later
Ik wil je volgen door de oevers van jouw ziel.
Ik wil jouw diepste kloven doorgronden.
Ik wil zwemmen in jouw wateren
en me waden onder de zon in jouw lach
dinsdag 6 maart 2012
Hoe? waarom?
Ja, maar hoe kán dat dan?
Hoe kan het dan dat papier ander papier beschermt?
Waarom geef je je knuffels namen?
Waarom spreken mensen?
Waarom bedenk ik mij dinsdags dat ik de dag ervoor een post had moeten plaatsen?
Waarom niet op tijd?
Waarom?
Hoe kán dat?
Hoe kan het dan dat papier ander papier beschermt?
Waarom geef je je knuffels namen?
Waarom spreken mensen?
Waarom bedenk ik mij dinsdags dat ik de dag ervoor een post had moeten plaatsen?
Waarom niet op tijd?
Waarom?
Hoe kán dat?
zondag 4 maart 2012
dinsdag 28 februari 2012
Hoe gaat dat?
Het gaat zo.
huizen, wolken, wij.
Boeken, dat ben ik.
Jeetje, dat ben jij.
Weg gaan wij,
samen dat zijn wij.
huizen, wolken, wij.
Boeken, dat ben ik.
Jeetje, dat ben jij.
Weg gaan wij,
samen dat zijn wij.
donderdag 16 februari 2012
woensdag 15 februari 2012
De laatste tijd houd ik wel van dromen. Dan zit ik in de trein, drink ik rooiboshoningthee en staar ik uit het raam naar de zwermen ganzen die over de weilanden dwarrelen. Dan kruip ik op de bank in mijn kamer, drink ik kaneelthee en lees ik een stuk uit een boek. Dan zit ik voor de houtkachel, drink ik rozenthee en luister ik naar de stilte.
Soms kan ik wel niks zeggen en kan ik wel stil zijn. Soms wil ik geen mening hebben en gesprekken aan me voorbij laten gaan. Soms ben ik wel rustig en het liefst onzichtbaar, ook al denk je soms van niet.
Ik wou dat ik altijd mijn mond kon houden. Ik wou dat ik zwijgend mijn muntthee kon drinken en voor altijd alleen maar boeken las. Ik wou dat ik voor altijd in de trein zat en over de voorbijvliegende landschappen kon staren.
zaterdag 11 februari 2012
'OP RUSLAND! OP DE AVONDUREN!'
De keren dat hij zijn vroeg sloeg had hij nooit onthouden, onze Chris. Ik voelde me als een indiaan verpakt in mijn gevederde vogeldeken. Zwart haar met rode strepen. Om me heen in het doorzichtig en er groeit een regenboog uit mijn hoofd. Daarbuiten groeit een groene wilg die zich vervlecht met mijn haren, neus verstopt in de krullen van de nacht. Duik in een ander alsof je nooit het water brak toen het zweet in je knieën school. Een wereldreis op je lichaam, weet je nog die expeditie rond je navel? Toen die keer dat ik mijn vlekken telden en al de scheuren die ik voelde onder mijn kleren? Weet je nog dat je rood droeg? Dat je spieren verslapten toen ik stopte met kietelen? Ik weet het niet meer, kwijt in de grijze massa die we ooit opgroeven. Druiven at je die dag, op zijn romeins, met een harnas rond je borst. Aten we toen niet taart, die van de vader van het zoontje van je oom. Knaagde je niet je kiezen kaal?
Ik dimde de lamp toen je je hoofd bedekte, zocht naar de sterren op je plafond van toen je nog geen haartjes op je borst had. Huil maar niet om mij, huil om je dromen. Als ik niet waanzinnig ben droom ik. Droom over huizen van wierook, van daken van kaneel, zilte zee als café. Het glas is leeg, ik drink je tranen op je lippen. We kussen en proosten, ‘OP RUSLAND! OP DE AVONDUREN!’. En met eindes zocht je de knoop in mijn haar. Met verf schreef je mijn naam op mijn verbrande vlees, schandvlek van de wereld, met een pook in je hand. Was er niet ooit een verlaten eiland waar je leerde hoe je koeien melkt? En hoe hagedissen paren in het zand?
Links is zo warm, rechts zo koud als ik mijn hoofd langs de grond schuur. Mag ik leven als ik niet durf? Of krijg ik dan straf, straf om te leven? Was ik niet liever in mama’s buik gebleven, toen de kangoeroe met mijn naam nog niet in de voortuin stond. Terug in papa, in zee van universum. Is de melk op, of de Melkweg? Zijn je oren verstopt of ben je ze kwijt? Krijs je me grijs als ik pastelverf op je mors? Met vlagen denk ik aan vla, dubbel, hangop, klimop bij mijn oma. Ik weet al hoe ik eindigen wou toen ik nog niet begon met bier en cake en de normen en waarden van de diepvriescultuur.
Je woont in mijn oren, luistert me af als ik liefs naar anderen strooi. Alsof ik ooit zou hijgen in een vreemde navel. Is de melk weg, is de koffie op of heb je slechts een muisarm? Droog me af op de marmeren tafels, die duizenden woorden van hij die niet meer is. Er was gras, er was wier, er was een wereld zonder mensen zelfs. Zelfs jij niet, zelfs ik niet. Voel dan hoe ik adem als ik droom. Hoe ik kijk als ik gedronken heb. Over blauwe tanden, blauwe borsten, blauwe handen.
Slaap lekker lieve wereld, mis me niet als het licht uit is. Ik ben je niet vergeten. Als ik niet droom ben ik krankzinnig en oh zo vrij. Alsof Brecht me schreef als zo’n meisje van Jan Wolkers, met brute woorden in het diepe gedoken. Daarom zal ik zingen, drinken van de maan als de zon hem smelt als kaas. De loep van mijn opa tussen de kikkers. De kousen van mijn oma, vlees zonder naad. En mijn laatste woorden zullen zijn: altijd blijven, altijd blijven drijven.
Ik dimde de lamp toen je je hoofd bedekte, zocht naar de sterren op je plafond van toen je nog geen haartjes op je borst had. Huil maar niet om mij, huil om je dromen. Als ik niet waanzinnig ben droom ik. Droom over huizen van wierook, van daken van kaneel, zilte zee als café. Het glas is leeg, ik drink je tranen op je lippen. We kussen en proosten, ‘OP RUSLAND! OP DE AVONDUREN!’. En met eindes zocht je de knoop in mijn haar. Met verf schreef je mijn naam op mijn verbrande vlees, schandvlek van de wereld, met een pook in je hand. Was er niet ooit een verlaten eiland waar je leerde hoe je koeien melkt? En hoe hagedissen paren in het zand?
Links is zo warm, rechts zo koud als ik mijn hoofd langs de grond schuur. Mag ik leven als ik niet durf? Of krijg ik dan straf, straf om te leven? Was ik niet liever in mama’s buik gebleven, toen de kangoeroe met mijn naam nog niet in de voortuin stond. Terug in papa, in zee van universum. Is de melk op, of de Melkweg? Zijn je oren verstopt of ben je ze kwijt? Krijs je me grijs als ik pastelverf op je mors? Met vlagen denk ik aan vla, dubbel, hangop, klimop bij mijn oma. Ik weet al hoe ik eindigen wou toen ik nog niet begon met bier en cake en de normen en waarden van de diepvriescultuur.
Je woont in mijn oren, luistert me af als ik liefs naar anderen strooi. Alsof ik ooit zou hijgen in een vreemde navel. Is de melk weg, is de koffie op of heb je slechts een muisarm? Droog me af op de marmeren tafels, die duizenden woorden van hij die niet meer is. Er was gras, er was wier, er was een wereld zonder mensen zelfs. Zelfs jij niet, zelfs ik niet. Voel dan hoe ik adem als ik droom. Hoe ik kijk als ik gedronken heb. Over blauwe tanden, blauwe borsten, blauwe handen.
Slaap lekker lieve wereld, mis me niet als het licht uit is. Ik ben je niet vergeten. Als ik niet droom ben ik krankzinnig en oh zo vrij. Alsof Brecht me schreef als zo’n meisje van Jan Wolkers, met brute woorden in het diepe gedoken. Daarom zal ik zingen, drinken van de maan als de zon hem smelt als kaas. De loep van mijn opa tussen de kikkers. De kousen van mijn oma, vlees zonder naad. En mijn laatste woorden zullen zijn: altijd blijven, altijd blijven drijven.
Abonneren op:
Posts (Atom)